Academische theologie aan de universiteit en het officiële kerkelijke spreken verhouden zich niet altijd even makkelijk tot elkaar. Met name tussen het leergezag van de bisschoppen (en hun bestuursmacht binnen de Kerk) en de academische theologie kunnen conflicten ontstaan.

Dit is een samenvatting van de inleiding door redacteuren Frank Bosman en Harm Goris. Leden van het Thijmgenootschap hebben het boek thuisgestuurd gekregen. Klik op de afbeelding om het te bestellen.

IIn 2013 en 2014 organiseerde de Afdeling Katholieke Theologie van het Thijmgenootschap een serie discussiemiddagen over de verhouding tussen Kerk en academische theologie. We kozen vier onderwerpen, waarvan elk concreter deze verhouding thematiseert. Aan elk onderwerp werd een bijeenkomst gewijd met telkens drie sprekers: bisschoppen en theologen werkzaam aan theologische faculteiten of aan seminaries. Zij hebben hun lezingen bewerkt tot bijdragen in deze bundel.

De bundel volgt de clustering in de vier thema’s: open katholieke orthodoxie, het Vaticaans document Theologie vandaag uit 2012, de discussie rond ‘publieke theologie’ en het toekomstig theologisch studieprogramma.

Open katholieke orthodoxie

Het eerste cluster van drie bijdragen gaat over ‘open katholieke orthodoxie’. Het woord ‘orthodoxie’ roept tegenwoordig negatieve connotaties op: intolerantie, verstarring en uitsluiting van andersdenkenden. In de christelijke traditie heeft het echter een gunstige betekenis en staat ‘orthodoxie’ in dienst van de waarachtige verkondiging van de Blijde Boodschap.

Gerard de Korte, bisschop van Groningen-Leeuwarden, pleit voor het behoud van de kern van het katholicisme samen met een open en gastvrije houding. In aansluiting op zijn betoog geeft Paul van Geest, hoogleraar kerkgeschiedenis aan de Tilburg School of Catholic Theology, een positief genuanceerde interpretatie van het begrip ‘orthodoxie’ bij de kerkvaders.

Marcel Poorthuis, hoogleraar interreligieuze dialoog aan dezelfde faculteit, verbindt ‘orthodoxie’ met de vier klassieke kenmerken van het theologisch kerkbegrip, de zogeheten notae ecclesiae: de Kerk is één, heilig, katholiek en apostolisch. Hij stelt dat het niet hier niet gaat om statische, geïsoleerde grootheden maar correleert de notae ‘één’ en ‘heilig’ als elkaar wederzijds definiërende en begrenzende kenmerken en doet hetzelfde met ‘katholiek’ en ‘apostolisch’. Deze dynamiserende interpretatie heeft gevolg voor ons begrip van wat ‘orthodoxie’ betekent.

Wat is katholieke theologie?

De volgende serie van drie bijdragen gaat over een document dat de Internationale Theologische Commissie (ITC), een belangrijk orgaan van de Romeinse Curie, op 8 maart 2012 publiceerde over de aard van katholieke theologie. Het heeft als titel Theologie vandaag: perspectieven, principes en criteria.

De eerste bijdrage is van Adelbert Denaux, zelf lid van de ITC en medeauteur van Theologie vandaag. Hij legt uit dat de Commissie met het document als doel had om katholieke theologiebeoefening in te bedden in het grotere verband van de Kerk en om theologen wereldwijd terzijde te staan in het zoeken naar en het formuleren van de identiteit als katholieke theoloog.

Gerard den Hertog, hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, reageert als reformatorisch theoloog. Naast alle waardering voor de inhoud ervan meent hij toch dat het document te harmoniserend is en Gods Woord en het geïdealiseerd geloof van de Kerk te naadloos op elkaar betrekt met nauwelijks aandacht voor de concrete, pluriforme historische contexten van het kerkelijk geloof of de sensus fidelium.

De katholieke theoloog Erik Borgman vindt dat Theologie vandaag duidelijk maakt dat de theologie iets aan de Kerk te bieden heeft en niet louter een verlengstuk is van het leergezag. Maar hij deelt de kritiek van Den Hertog dat de tekst een te gesloten visie hanteert op openbaring, Kerk en theologie en onvoldoende rekenschap geeft van het belang van hun concrete historische gesitueerdheid.

Tussen publieke en kerkelijke theologie

Het derde grote onderwerp dat de verhouding tussen theologie en Kerk thematiseert, is de relatie tussen wat tegenwoordig vaak ‘publieke theologie’ wordt genoemd en ‘kerkelijke theologie’. De discussie spitst zich gewoonlijk toe op hun onderscheid en (vermeende) tegenstelling. Wij stelden de auteurs van het derde cluster van deze bundel de vraag of ‘publieke’ en ‘kerkelijke theologie’ beide niet ook een gemeenschappelijke basis hebben en een taak delen.

Jan Hendriks, hulpbisschop van Haarlem-Amsterdam, wijst erop dat de vraag naar God wezenlijk verbonden is met de waarheidsvraag. Niet een puur theoretische of speculatieve vorm van waarheid, maar een die wezenlijk verbonden is met de liefde en daarmee met de inzet voor sociale gerechtigheid en vrede.

Volgens Christoph Hübenthal, hoogleraar systematische theologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, deelt zowel de kerkelijke als de publieke theologie in de éne taak van de theologie en staan beide in dienst van het articuleren en verdedigen van de christelijke geloofswaarheid.

Marcel Sarot, hoogleraar fundamentele theologie aan de Tilburg School of Catholic Theology, contrasteert niet direct ‘publieke’ en ‘kerkelijke theologie’ maar gaat uit van het nauw verwante onderscheid tussen religiewetenschappen, die vanuit een buitenperspectief spreken, en de theologie, die een binnenperspectief aanneemt.

Een gedroomd curriculum voor de theologie

Het vierde en laatste onderdeel is gericht op de toekomst. Wat zou een gedroomd curriculum voor de theologiestudie zijn waarin de belangen van Kerk en wetenschap gezamenlijk worden gewaarborgd? Hoe kunnen we toekomstige theologiestudenten zo opleiden dat ze de taal van de wetenschap en van de Kerk tegelijk kunnen spreken of kunnen integreren? Dit laatste cluster telt maar twee bijdragen.

De eerste is van Kristof Struys, docent systematische theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven en bisschoppelijk vicaris voor kerkelijke opleidingen van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Hij staat een breed opgezet theologisch curriculum voor waarbij studenten inhoudelijk en methodisch ook met andere wetenschappen vertrouwd worden gemaakt.

Lambert Hendriks, docent aan het Grootseminarie Rolduc, stelt dat Kerk en universitaire theologie verschillen in achtergrond, competentie, taak en taal. De vraag is echter of dat leidt tot miscommunicatie en een gesprek tussen doven – Babel – of dat de verschillen vruchtbaar worden en leiden tot een levendige, doelgerichte dialoog – Pinksteren. Dat laatste, betoogt Hendriks, gebeurt als beide gesprekspartners openstaan voor de gaven van de heilige Geest.

De veelheid aan thema’s en perspectieven in deze bundel laat zien dat met de verhouding tussen Kerk en theologie een groot aantal vragen en problemen is gegeven. Niet alle spanningen kunnen of moeten worden opgelost. Maar de hier verzamelde bijdragen rekenen in ieder geval af met karikaturale zwart-witbeelden en geven openingen voor een hernieuwde dialoog binnen de Kerk en tussen Kerk en academie. Kerk en academische theologie willen beide op eigen wijze delen in de ene Wijsheid die van God komt.

Ook lid worden van het Thijmgenootschap?