Vanaf het begin van de Zorgwet waren de meningen verdeeld. Voor menigeen was de marktwerking in de zorg duidelijk een stap te ver. Binnen de nieuwe ontwikkelingen zal de arts zijn of haar weg moeten vinden. De vraag dringt zich op of en hoe binnen de nieuwe verhoudingen de oude idealen nog tot hun recht kunnen komen. Het zou zeer te betreuren zijn als toekomstige artsen zouden kiezen voor de patiënt als gezondheidsprobleem en niet als mens. Daarom bekijken we in deze bundel de nieuwe ontwikkelingen vanuit het perspectief van de oude idealen.
Het marktdenken, dat na een lang voortraject met de invoering van de Zorgwet per 1 januari 2006 definitief zijn intrede heeft gedaan in de gezondheidszorg, is een gegeven dat, hoe men het ook wendt of keert, zijn invloed zal doen gelden. Belangrijke vraag is hoe het marktdenken in de gezondheidszorg zal worden geïmplementeerd en hoe dit zal doorwerken in het geneeskundig handelen. Aan het beeld van de traditionele dokter is in de afgelopen jaren behoorlijk geknaagd. Zijn de oude idealen in dit beeld nog herkenbaar?
De bundel begint met een vraaggesprek met filosoof en cyberspace-deskundige Jos de Mul. Hij legt elementaire begrippen uit, die voor ingewijden vertrouwd zijn maar voor buitenstaanders vooral abracadabra. Hierdoor kan de lezer, voordat hij of zij aan de rest van de bundel begint, enige vertrouwdheid opdoen met de begrippen die gangbaar zijn in de ICT en het cyberspace-gebeuren.
Ongemerkt en geleidelijk heeft ICT zich een plaats veroverd, niet alleen in de communicatie met de ons omringende wereld, of als fantasiewereld, maar ook binnen ons eigen fysieke bestaan. Dat biedt ongekende mogelijkheden, fascinerende en soms ook huiveringwekkende. Hoe gaan wij hiermee om? Welke invloed heeft ICT op ons mensbeeld, op onze relaties en op onze identiteit? Hoe verhoudt al dit onwerkelijke werkelijke zich tot ons ongeweten weten van verwachting, transcendentie, hoop en religie?
De eed van Hippocrates kent een lange en rijke traditie. Door de eeuwen heen hebben artsen, als beoefenaars van de geneeskunst, deze eed beschouwd als een leidraad voor hun medisch handelen en voor hun houding ten opzichte van de zieke medemens, die zich aan hun zorgen toevertrouwde. Door het afleggen van de eed of de belofte bij het artsexamen gaf de arts openlijk te kennen dat hij zich wilde houden aan bepaalde regels en dat hij het beroep van arts in ere zou houden. Dit betekende ook voor de zieke medemens een zekere garantie voor een zo goed mogelijke medische behandeling.
Hoop doet leven. Een spreekwoord is vaak een cliché. Evenzo is een spreekwoord vaak waar. In deze essaybundel schrijven artsen en andere hulpverleners over hoe zij deze waarheid hanteren. Zij proberen een midden te vinden tussen de onomstotelijkheid van de medische diagnose en veerkracht van de patiënt. Aan hen de zware taak een slecht bericht te brengen en tegelijkertijd – ondanks de schok van de boodschap – steun te geven.
Hoop doet leven. Een spreekwoord is vaak een cliché. Evenzo is een spreekwoord vaak waar. In deze essaybundel schrijven artsen en andere hulpverleners over hoe zij deze waarheid hanteren. Zij proberen een midden te vinden tussen de onomstotelijkheid van de medische diagnose en veerkracht van de patiënt. Aan hen de zware taak een slecht bericht te brengen en tegelijkertijd – ondanks de schok van de boodschap – steun te geven.
Wat betekent het om een chronische aandoening te hebben en wat betekent het als dit een blijvende afhankelijkheid van zorg tot gevolg heeft? Dat is het thema van de bundel Chronische zorg, zingeving en zinbeleving. De bijdragen - van medische, ethische en filosofische aard - gaan grotendeels terug op een symposium van de Medische Afdeling van het Thijmgenootschap dat anderhalf jaar geleden werd gehouden. De stukken stellen overigens niet alleen de zin van de zorg vanuit het gezichtspunt van de zorgvrager aan de orde, maar behandelen ook de vraag hoe het de zorgverlener vergaat.