Door: Stephan van Erp

Het katholicisme in Nederland is marginaal en kwetsbaar geworden. Velen hebben het de rug toegekeerd en zoeken hun heil buiten de kerk. Dat roept binnen de kerk de vraag op wat te doen: aanpassen aan de huidige tijd, zodat meer mensen zich opnieuw engageren, of gewoon stug doorgaan met een geïsoleerde, maar trotse restkerk? Het eerste leidt tot een verarming van de katholieke cultuur, het tweede tot wereldvreemdheid. Is er een andere weg?

Die weg is misschien wel gewezen door katholieken die te midden van de hectische gebeurtenissen van de 20ste eeuw hun geloof een nieuwe vorm gaven. Getekend door de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, ontdekte de Britse soldaat David Jones het katholicisme via het sacramentele karakter van de kunst. In de crisisjaren startte de Amerikaanse journaliste en bekeerlinge Dorothy Day een sociale beweging die voor armen en daklozen zorgde. Zelf gevormd door een verstarde denktraditie, ontwierp de Vlaamse dominicaan Edward Schillebeeckx een theologie van de humaniteit. Zo zijn er meer voorbeelden: schrijvers, denkers en doeners die hun leven tot teken hebben gemaakt van wat zij als Gods aanwezigheid hebben ervaren. Deze ontwikkelingen zijn aan de kerk niet voorbijgegaan. Op het puin van twee wereldoorlogen ontwikkelde zij tijdens het Tweede Vaticaans Concilie een visie op geloof dat in een gebroken wereld tekenen ziet van Gods barmhartigheid.

Dit essay gaat over de toekomst van de katholieke cultuur. De auteur ziet het katholieke project dat in de twintigste eeuw is begonnen, als een belofte en een opdracht.