Door: Joop Roebroek
Joop Roebroek laat zien hoe uitsluitingsprocessen zich voltrekken in de sfeer van werk en bijstand. Hij stelt dat het sociale beleid van de overheid in de loop der jaren is verhard tot eenzijdig gehamer op de eigen individuele verantwoordelijkheid.
Zij die aanspraak maken op de lusten van het systeem, zij die van het systeem ‘profiteren’, dienen volgens de beleidsmakers het voor-wat-hoort-wat-beginsel te onderschrijven en moeten op hun autonomie en hun zelfredzaamheid kunnen worden aangesproken. Kan dat niet, dan is er geen solidariteit met de burger die wel ‘zijn eigen broek ophoudt’. Hij die niet op zijn autonomie kan worden aangesproken, is geen solidaire burger, maar een ‘valse’ broeder.