Door: Donald Loose
Donald Loose bespreekt de ontwikkeling van de monologue intérieur vanaf de Romantiek naar het modernisme. Hij betoogt dat deze literaire vorm aantoont dat een enkelvoudige alleenspraak van de ziel onmogelijk is: waar de ziel alleen spreekt, is de ziel onvermijdelijk toch ook ziel-voor- de-ander. Loose analyseert twee bekende fragmenten uit De gebroeders Karamazov en de tijdsbeleving bij Proust en T.S. Eliot. Hij ziet de monologue intérieur als de literaire vorm bij uitstek om de transcendentie van de ander uit te drukken.