Door: Martin Buijsen
Het medisch handelen van de arts is altijd gekenmerkt door autonomie. Hoe deze autonomie binnen het Nederlandse rechtsbestel vorm is gegeven, beschrijft Martin Buijsen in een dit juridisch onderbouwde betoog. Hij geeft aan dat de autonomie van de arts doelgebonden is en constateert dat klinische autonomie haar werkelijke vijand ontmoet in de onwetende individuele beroepsbeoefenaar, de onverschillige gemakzuchtige hulpverlener.