Het menselijke drama van armoede raakt veel mensen. Sommigen reageren verontwaardigd, anderen zetten dat om in concreet handelen, maar om zinvol te zijn is ook reflectie nodig, betoogde filosoof Ronald Tinnevelt onlangs tijdens de ALV van het Thijmgenootschap.
Wat is armoede? Als daar niet goed over wordt nagedacht, ontstaan er ongemakkelijke en weinig vruchtbare gesprekken waarin de armoede op Nederlandse schaal – gezinnen die sociaal niet mee kunnen doen en geen smartphone hebben – worden vergeleken met de hongerdood van vluchtelingen in Zuid-Soedan.
Armoede heeft 'een absolute, relatieve, materiële en sociale dimensie', concludeerde Ronald Tinnevelt in zijn bijna speelse lezing, waarin hij inzoomde op Diogenes, Mandela en de frustratie van het Haagse CDA-raadslid Desh Ramnath over het weggeven van duizend smartphones aan kinderen uit arme gezinnen.
'Ons spreken over armoede [is] niet onschuldig', stelt Tinnevelt, docent rechtsfilosofie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en lid van de Wetenschappelijke Raad van het Thijmegnootschap.
'Ons spreken vormt een uitdrukking van morele concepten en verhoudingen waarover we ons dienen te bezinnen. Spreken over liefdadigheid of het gebod van de liefdadigheid heeft een hele andere lading dan spreken over de plicht van de rechtvaardigheid. Wie werkelijk meent dat er van een morele plicht sprake is om armoede te bestrijden, zou wat dat betreft kunnen overwegen het woord "liefdadigheid" te vermijden.'
De hele lezing is hieronder te downloaden: