Is er toekomst voor Europa? Zo ja, wat moet er dan de grondslag voor zijn? Welk inspirerend verhaal kan het grote publiek aan het Europese project te binden? De auteurs van dit boek geven uiteenlopende antwoorden op deze vragen. Een overzicht – om u lekker te maken.
Is er toekomst voor Europa? Zo ja, wat moet er dan de grondslag voor zijn? Welk inspirerend verhaal kan het grote publiek aan het Europese project te binden? De auteurs van dit boek geven uiteenlopende antwoorden op deze vragen. Een overzicht – om u lekker te maken.
Dick Pels richt zich op wat hij het ‘eerste en sterkste argument voor eenwording’ noemt: het motief van ‘Nooit meer oorlog’. Volgens Pels kan dit motief nog steeds het Europese project bezielen. ‘Oorlog’ moet dan echter wel in een brede zin worden begrepen, namelijk als het ‘uitbannen van geweld, wreedheid, intimidatie en vernedering’.
Holger Zaborowski neemt de Europese staatsschuldencrisis als uitgangspunt. Hij vindt dat we ons heil niet in louter abstracte verhalen over Europa moeten zoeken, zoals ‘de Griekse ontdekking van filosofie en wetenschap, het Romeinse recht, het christendom en het moderne Verlichtingsdenken’. Er moet ook op fundamenteler vlak sprake zijn van gemeenschappelijkheid: in een ethos, ‘een gemeenschappelijke manier om in de wereld te wonen, om er te vertoeven’. Een manier van samenleven waarbij we beseffen dat vooral de individuele mens van waarde is.
Gabrièˆl van den Brink bespreekt het probleem van de verbeelding, nodig om liefde voor Europa op te wekken. Hij richt zich op het analyseren en overbruggen van twee ‘kloven’ die het proces van Europese integratie bemoeilijken: de culturele verschillen tussen de verschillende landen van de Europese Unie en binnen samenlevingen, met name hun houding ten aanzien van de overheid en het bestuur van hun land.
Erik Borgman en Rowan Williams gaan in hun bijdragen in op het belang van het christendom voor ‘Europa’. Volgens Borgman is het belangrijkste inzicht dat we uit de christelijke traditie kunnen halen de waardering en het belang van de onvermijdelijke kwetsbaarheid van de menselijke conditie. Deze gedachte van het ‘kwetsbare en tot de dood gekwetste leven’ vormt volgens hem het vergeten en verdrongen fundament van de Europese cultuur. Williams onderscheidt vijf waarden die ‘Europa’ heeft geleverd aan de wereldgeschiedenis en de wereldcultuur: mensenrechten, vrijheid, democratie, het verschil tussen publiek en privaat, en de focus van de Europese kunst en literatuur op de ‘complexiteit van het bewustzijn en de emoties van het individu’. Ten grondslag aan deze vijf waarden ligt het vermogen tot zelfschepping. Eenzijdige interpretatie van dit vermogen heeft echter een vernietigend effect op onze wereld gehad. Voor een modern Europa is het noodzakelijk – en dat kan het christelijke geloof ons leren – dat er weer aandacht komt voor de kwetsbaren en gemarginaliseerden in de samenleving.
Peter Rietbergen vindt dat er niks Europees is aan christendom, Romeins recht of de machtsstructuren van Karel de Grote. Dat zijn historische constructies. De toekomst van Europa ligt volgens Rietbergen niet in een beroep op het verleden, maar in het accepteren van het feit dat er pragmatisch gezien geen andere optie is dan een verdergaande economische en politieke eenheid.
Donald Loose vraagt naar het hoogste goed van Europa. Op basis van een gedetailleerde analyse van Immanuel Kants oeuvre – specifiek Kants drie Kritieken (de Kritiek van de zuivere rede, de Kritiek van de praktische rede en de Kritiek van het oordeelsvermogen) – probeert hij te laten zien dat reflexiviteit en zelfkritiek het fundament van Europa vormen en ‘Europa tot Europa’ maken. Specifiek gaat het hem om een synthese van Griekenland, christendom en Rome. Europees is volgens Loose ‘alles wat door die drie cultuurpatronen is getekend’.
Jos de Mul wil aantonen dat we de uniciteit van de Europese cultuur alleen kunnen begrijpen wanneer we behalve voor de Griekse rationaliteit, de joodse religie en de Romeinse bemiddeling hiertussen ook nog oog hebben voor een andere traditie: de tragische traditie van Aischylos, Sophokles en Euripides’. De Griekse tragedies verbeelden en verwoorden namelijk precies de spanning die bestaat tussen Athene en Jeruzalem en laten zien dat de Europese moraal en politiek ook te maken hebben met het je kunnen inleven ‘in de tragiek van de vreemde ander’.