thijm_97-4

97

Hoewel Socrates het als de belangrijkste opdracht in het leven van een mens beschouwde de psuchè te leren kennen, is de ziel tegenwoordig uit het wetenschappelijke en het filosofische discours verdwenen. Daar staat tegenover dat de omgangstaal het woord nog onverminderd koestert. Sterker nog, zij duldt geen equivalenten naast uitdrukkingen als ‘iemand op de ziel trappen’ of ‘met je ziel bloot moeten’.

In dit filosofische essay wordt een lans gebroken voor de ziel. Het betoog gaat uit van de hypothese dat de ziel in de Europese filosofie is gestorven aan de illusie van haar kenbaarheid. De auteur gaat vervolgens na hoe in de moderne levensfilosofische en fenomenologische bezinning op het vraagstuk van de individualiteit een spirituele voeling met de ziel terugkeert, die is gebaseerd op de ervaring van haar ondoorgrondelijkheid.

De titel van het essay is ontleend aan het gedicht ‘Niets cadeau’ van Wislawa Szymborska, dat de gang van het betoog structureert.

Gerard Visser is hoofddocent cultuurfilosofie aan de Universiteit Leiden en voorzitter van het Gezelschap voor Fenomenologische Wijsbegeerte. Hij publiceerde onder andere De druk van de beleving. Filosofie en kunst in een domein van overgang en ondergang en Gelatenheid. Gemoed en hart bij Meister Eckhart.

Het Thijmessay Niets cadeau is aflevering 97.4 in de reeks Annalen van het Thijmgenootschap.