Thijm 90-4

90

Soms menen we dat de tijd vliegt, op andere momenten vinden we dat hij kruipt. Maar steeds zijn we er zeker van dat de tijd voorbijgaat. Menselijk leven kan niet om die ervaring heen: dat alles wat gebeurt ook weer ophoudt, dat alles voorbijgaat, dat de tijd verstrijkt. 

Dit essay gaat over de ervaring van de tijdelijkheid van het bestaan en van alles wat daarin gebeurt. Eerst worden enkele ‘pathologieën van de tijdelijkheid’ beschreven: manieren waarop mensen kunnen lijden aan het verstrijken van de tijd. Daarna wordt gekeken naar wat de ethiek te bieden heeft aan hulp bij deze opgave van de mens: te leven in de tijd die onherroepelijk verstrijkt.

Paul van Tongeren (1950) is als hoogleraar wijsgerige ethiek verbonden aan de faculteit Wijsbegeerte van de KUN en aan het Centrum voor Ethiek aldaar (CEKUN). Hij is voorzitter van de Wetenschappelijke Raad van het Thijmgenootschap.

'Een mooi nieuw boek'
– Rex Brico in Algemeen Dagblad

‘Zijn essay gaat over de weemoed over wat voorbij is en over de onafwendbaarheid van de dood. En over aandacht voor het ogenblik als hulp om te kunnen leven met de tijdelijkheid van het bestaan.’
– VolZin

Over het verstrijken van de tijd stemt de lezer tot nadenken over zichzelf. Meer precies: over de mate waarin hij lijdt aan de tijd. Het is heel wel denkbaar dat de goede verstaander tijdens en na lezing een beetje gelukkiger wordt.’
– De Gelderlander

Dit essay verschijnt als aflevering 90.4 in de reeks Annalen van het Thijmgenootschap