Jaargang: 107

Redactie: Ruud Abma

Onze universiteiten zijn bedrijven geworden. De onvrede hierover laaide de afgelopen vijfentwintig jaar telkenmale op: studenten en stafleden vragen om meer openheid en meer zeggenschap over hun eigen werk. In hun ogen is de maatschappelijke functie van de universiteit meer dan een schakel te zijn in de ‘kenniseconomie’. Het gaat om onafhankelijk denken en onderzoeken, betrokken maar met distantie.

Onze universiteiten zijn bedrijven geworden. Natuurlijk is een zekere bedrijfsmatigheid in het functioneren van dergelijke kostbare en omvangrijke instellingen wenselijk, maar ze moet niet de inhoud van het werk aantasten. Onbedoeld gebeurt dat wel: zowel in het onderwijs als in het onderzoek zijn bedrijfsmatige en bureaucratische principes geïnstalleerd die van invloed zijn op de keuzes die bestuurders en wetenschappelijk medewerkers maken, zonder dat hierover een open discussie gevoerd wordt.

De onvrede hierover laaide de afgelopen vijfentwintig jaar telkenmale op: studenten en stafleden vragen om meer openheid en meer zeggenschap over hun eigen werk. In hun ogen is de maatschappelijke functie van de universiteit meer dan een schakel te zijn in de ‘kenniseconomie’. Het gaat om onafhankelijk denken en onderzoeken, betrokken maar met distantie. De universiteiten hebben bij uitstek tot taak hun studenten zo te vormen dat ze hiertoe goed in staat zijn en aldus een volwaardige maatschappelijke bijdrage kunnen leveren. Hoe creëer je bij studenten een wetenschappelijke houding?

Ruud Abma is cultuurpsycholoog en wetenschapshistoricus. Hij is verbonden aan het Descartes Centrum voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofie van de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde over de geschiedenis van psychologie en psychiatrie, over de filosofie van de sociale wetenschappen, en over disciplinevorming en interdisciplinariteit binnen de wetenschap.