Jaargang: 107

Redactie: Frank van den Heuvel & Patrick Overeem

De democratische rechtsstaat heeft een mooie voorkant en een rafelige achterkant. Het institutionele bouwwerk mag in orde lijken, maar bedreigingen van buitenaf en ‘betonrot’ van binnenuit geven reden tot zorg. Deze bundel behandelt de grondslag, kwetsbaarheid en weerbaarheid van onze rechtsstaat. Hier geen klaagzang over verval, maar kritische kanttekeningen gecombineerd met positieve richtingwijzers: suggesties om te komen tot een vitale rechtsstaat.

Het aantal democratieën in de wereld is de afgelopen decennia gestaag toegenomen. Het recht op een eerlijk proces is in steeds meer landen normaal geworden. Het aantal doden door terroristische aanslagen daalt sinds de jaren tachtig sterk. Er is veel vooruitgang. Maar tegelijkertijd worden democratie en rechtsstaat steeds vaker op de proef gesteld, ook in het Westen. Na verkiezingen zien we dikwijls de paradox dat de uitkomst van het democratisch proces de twijfels over de soliditeit van de rechtsstaat vergroot.

Onze democratische rechtsstaat beoogt belangrijke politieke waarden in zich te verenigen: burgerlijke vrijheid en gelijkheid voor de wet, responsiviteit en rechtsbescherming. Dat de combinatie van democratische en rechtsstatelijke beginselen voortdurend spanningen oproept, is evident en ook niet per se onwenselijk. De staatsvorm is erop ingericht om die spanningen te kanaliseren. Maar de laatste jaren lijkt iets aan de hand wat meer ingrijpend is. Het lijkt erop dat de democratische rechtsstaat zélf onder druk is komen te staan, niet alleen door vijanden van buitenaf, die haar willen omverwerpen, maar ook door ontwikkelingen van binnenuit. In de constructie lijkt betonrot op te treden. Met name de rechtsstatelijkheid van ons democratisch bestel lijkt kwetsbaar doordat mensen, ook op hoog politiek niveau, zich openlijk afvragen of onze rechtsstaat wel de juiste is.

Deze bundel is nadrukkelijk geen klaagzang over het verval van onze rechtsstaat. Hij wil geen eindpunt zijn, maar een startpunt om na te denken over verbeteringen. In elk van de bijdragen staan daarom naast kritische kanttekeningen ook positieve richtingwijzers, suggesties om te komen tot een goed gefundeerde en veerkrachtige rechtsstaat. In zijn slotbeschouwing brengt Ernst Hirsch Ballin de drie lijnen bij elkaar en legt hij op zijn eigen onovertroffen wijze uit waarom een rechtsstaat van cruciaal belang is en wat er nodig is om deze vitaal te houden.